Geschiedenis

In 1497 plantte de Portugees Fernando de Castro de eerste wijnstok in de grond van Tenerife, waarbij hij werd aangetrokken door de vruchtbaarheid van de vulkanische bodem. Toen wist hij nog niet dat zijn wijngaarden het begin zouden zijn van een rijke wijnbouwcultuur die tot op de dag van vandaag voortleeft. In de 16e eeuw werden de wijnen van Tenerife geëxporteerd naar Europa vanuit het noorden van het eiland. Deze wijnen werden gewaardeerd door prestigieuze schrijvers, zoals Shakespeare en Walter Scott, die in hun werk naar de wijnen van het eiland verwezen.

Tussen de zeventiende en achttiende eeuw liep de wijnproductie echter terug: vanaf 1663 namen de wijnen van Madeira en Portwijn de Britse markt over, de belangrijkste consument van Canarische wijnen. Een paar decennia later zou een vulkanische uitbarsting de haven van Garachico vernietigen. In die tijd was het de enige plek vanwaar er wijn naar Europa werd verscheept.

In 1985 ontving het eiland zijn eerste oorsprongsbenaming dankzij de Tacoronte-Acentejo-wijnen, wat de wijnsector op Tenerife een nieuwe impuls gaf. Het eiland kent momenteel zes oorsprongsbenamingen voor wijnen die in meer dan honderd verschillende wijngaarden worden geproduceerd.