Bewaarwijze

Temperatuur en licht zijn de twee belangrijkste factoren bij het conserveren en opslaan van wijn. Warmte is zeer schadelijk voor wijn, zodat abrupte temperatuurveranderingen moeten worden voorkomen en er, indien mogelijk, een gemiddelde temperatuur van 15 ºC moet worden aangehouden. Als een gematigde en contante temperatuur wordt behouden, wordt de veroudering van de fles bevorderd en de kwaliteit van de wijn gegarandeerd. Licht heeft daarentegen een negatieve invloed op het chemische veranderingsproces van wijn. Wijn wordt het best in het donker bewaard.

Als wijn op een geventileerde plek wordt bewaard die niet te droog en niet te vochtig is, regelt de kurk de vochtigheid van de wijn zonder te krimpen of te rotten. Daarvoor moet de fles horizontaal worden bewaard zodat de wijn in contact komt met de kurk. Een vochtigheid van 60% tot 80% helpt de kwaliteit van de wijn te behouden.

Tenslotte is het raadzaam om de flessen niet op plekken met sterke geuren te bewaren om te voorkomen dat ze in de fles binnendringen en de smaak en het aroma aantasten.